Introductie octrooien

met PER.C6 voorbeeld

actuele versie van 10 januari 2025

1 Inleiding

1.1 Voor de lezer

Dit document is een inleiding en beschrijft het nut en gebruik van knowhow en intellectueel eigendom (IE) voor studenten in de technische, exacte, medische en bedrijfseconomische wetenschappen. We beschrijven een aantal basiskenmerken en begrippen van IE, en we gaan in op het doel en gebruik van verschillende IE-rechten.

De verschillende IE onderwerpen worden uitgelegd met een voorbeeld dat past bij jouw achtergrond.

Wil je meer weten over IE dan wat in dit document wordt behandeld? In links vindt je links met extra informatie.

1.2 Iedere dag IE

Vrijwel elke dag heb je te maken met producten en diensten waarvoor intellectuele eigendomsrechten (IE-rechten) zoals merken, modellen, octrooien, auteursrechten, etc. gelden.

Producten die je koopt zijn meestal van een bepaald merk. Een merk zorgt ervoor dat je weet welke producent een bepaald product heeft gemaakt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het bedrijf Coca-Cola dat de frisdrank cola produceert. In het algemeen zijn merken daarmee voor organisaties belangrijk om hun producten en diensten te vermarkten.

Producenten en de meeste organisaties maken gebruik van handelsnamen waarmee ze zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Een boek dat je leest of de muziek waarnaar je luistert zijn werken van schrijvers en musici. De makers van deze werken willen daar graag aan kunnen verdienen en zonder hun toestemming mag je hun werk niet vermenigvuldigen omdat er auteursrechten op zitten.

In producten als fietsen of auto’s zijn veel technische ontwikkelingen verwerkt die zijn geoctrooieerd. Ontwikkelaars en producenten van deze technologie willen uiteraard hun investeringen in deze ontwikkelingen kunnen terugverdienen en octrooien bieden daarvoor de mogelijkheid.

Of je nu al of in de toekomst zelf producten gaat ontwikkelen of daarbij betrokken bent, de kans is groot dat je met verschillende IE in aanraking komt en ze ook zal moeten kunnen gebruiken. Daarom is het belangrijk dat je als student voldoende leert over IE. Tijdens je studie kom je namelijk nu niet alleen in aanraking met IE maar kan je er ook al gebruik van maken voor bepaalde ontwerpopdrachten.

1.3 Waarom bestaan IE-rechten?

Honderden jaren geleden werd er nauwelijks gebruik gemaakt van intellectuele eigendomsrechten. Met de komst van de boekdrukkunst werd het mogelijk om boeken en andere schriftelijke werken makkelijk te vermenigvuldigen en vervolgens te verspreiden. Vanaf dat moment ontstond zowel bij schrijvers als uitgevers voor het eerst de behoefte om eigenaar te worden van deze werken. Met de komst van latere technieken tijdens de industriële revolutie werd het steeds makkelijker in grote hoeveelheden te produceren. Daarmee ontstond bij producenten van deze werken de behoefte om eigenaar te kunnen worden van hun werken, ideeën en uitvindingen en daarmee namaak te voorkomen.

Het moderne octrooi (patent) in Venetië

In de vijftiende eeuw was Venetië een rijke en bloeiende stad. Een van de redenen voor deze welvaart was het glas-in-lood dat op het eiland Murano werd geproduceerd.

Dit was een zeldzaam en duur product dat een belangrijk economisch bezit voor de stad werd.

De formule voor het maken van gekleurd glas was echter slechts bij een paar mensen bekend: de glasmakers van Murano.

De Senaat van Venetië begon zich zorgen te maken over de mogelijkheid dat de glasmakers zouden sterven of naar andere landen zouden vluchten, waardoor dit kostbare geheim verloren zou gaan.

Om een ​​dergelijke hypothese te voorkomen, bood Venetië de glasmakers aan om enkele leerlingen op te leiden die door de stad werden gestuurd. De glasmakers weigerden echter omdat het accepteren van het aanbod zou betekenen dat ze hun monopolie zouden verliezen en potentiële concurrenten zouden creëren.

Omdat ze de bezorgdheid van Murano begrepen, bood Venetië in ruil voor het geheim een ​​exclusief recht voor een beperkte tijd aan om het monopolie van de glasmakers te garanderen. Het document dat dit recht verleende, werd een “patent” genoemd, van het Latijnse werkwoord “patere”, wat bekendmaken betekent.

Dankzij dit accepteerden de ambachtslieden het aanbod en wist Venetië het geheim te bewaren, zodat we vandaag de dag nog steeds kunnen genieten van het prachtige gekleurde glas van Murano.

In 1474 publiceerde Venetië het eerste patentstatuut in de geschiedenis om de kwestie te regelen. Zie afbeelding 1.

Figuur 1: Het Venetiaanse patentstatuut, dat in 1474 door de Senaat van Venetië werd uitgevaardigd, wordt algemeen aanvaard als de basis voor het vroegste patentsysteem ter wereld.

Het centrale idee achter het gebruik van intellectuele eigendomsrechten is namelijk dat de maker of bedenker van werken en uitvindingen een tijdelijk exclusief recht kan aanvragen waarmee concurrenten op afstand worden gehouden. Dit recht geeft dan de eigenaar de mogelijkheid om te verdienen aan de exploitatie van de (niet-tastbare) zaken die anders gemakkelijk te kopiëren zijn of na te maken. Daarmee biedt het recht aan de ene kant de mogelijkheid aan mensen die tijd en geld hebben geïnvesteerd om een nieuw product te ontwikkelen de kosten voor deze investeringen terug te verdienen en meer. Aan de andere kant hebben concurrenten dan niet de mogelijkheid om het werk of de uitvinding gemakkelijk, dat wil zeggen zonder zelf te investeren en dus goedkoper, na te maken en te verkopen.

Voor consumenten die producten kopen waarvoor IE-rechten zijn aangevraagd betekent dit vaak dat zij een hogere prijs moeten betalen. Wanneer er geen intellectuele eigendomsrechten zouden zijn voor die producten kunnen concurrenten ze immers goedkoper namaken en aanbieden. De waarde van de invoering van het gebruik van intellectuele eigendomsrechten voor een maatschappij ligt dus niet in het aanbieden van de goedkoopste producten, maar in de mogelijkheid om toegang te krijgen tot nieuwe producten en voldoende innovaties. Door gebruik te maken van intellectuele eigendomsrechten kunnen bedrijven tijdelijk hogere prijzen rekenen en daarmee de aanloopinvesteringen terugverdienen. Dit is weergegeven in figuur 2.

Figuur 2: Nut voor ondernemingen en maatschappij

1.4 De bekendste IE

Organisaties, ondernemers, auteurs, ontwikkelaars en uitvinders kunnen gebruik maken van IE-rechten zoals auteursrechten, merken, octrooien, bedrijfsnamen, modellen, databankrechten, kwekersrechten, chips- of topografierecht en bedrijfsgeheimen.

Hieronder worden de bekendste IE-rechten weergegeven;

Auteursrecht

Geeft de maker (auteur) na het maken automatisch wereldwijde bescherming voor originele werken zoals een artikel, boek, een tekst, muziek of afbeelding. Dit recht beperkt de distributie.

Merken

Na registratie krijgt de merkhouder het alleenrecht om het merk voor bepaalde waren en goederen of diensten te gebruiken. Een merkrecht kan gebruikt worden om op te treden tegen concurrenten die eenzelfde of overeenstemmend merk willen exploiteren in dezelfde markt.

Octrooien

Na aanvraag, registratie en eventuele toetsing van een octrooi kunnen anderen worden uitgesloten om de geoctrooieerde uitvinding commercieel te gebruiken.

Handelsnamen

Handels- en bedrijfsnamen worden gebruikt om een bedrijf bekend te maken bij klanten in de markt en zorgen voor een reputatie en daarmee klantenbinding. Een ander bedrijf mag met zijn handelsnaam geen verwarring zaaien door gebruik te maken van een handelsnaam dat te veel overeenkomt met een reeds eerder geregistreerde handelsnaam.

Modellen

Na registratie krijgt de modelhouder het alleenrecht om het model te gebruiken. Een modelrecht kan gebruikt worden om op te treden tegen concurrenten die een gelijkend model willen exploiteren.

1.5 Meest gebruikte IE voor innovaties

In dit document zullen we niet de juridische aspecten van IE behandelen. Zie hiervoor links naar de wetsartikelen in Gedeeltes wetteksten octrooirecht. We behandelen wel het gebruik van IE, specifiek voor innovatie. Voor een overzicht van het belang van de verschillende IE-rechten voor innovaties zie de onderstaande tabel.

Effectiviteit van mechanismen voor toe-eigening voor productinnovaties; % product innovaties waarbij geacht effectief.
Sector n Secrecy Patents Other IPRs Lead time Complementary sales services Complementary manufacturing
Food 89 59 18 21 53 40 51
Petroleum 15 62 33 6 49 40 36
Basic chemicals 35 48 39 12 38 46 45
Drugs 49 54 50 21 50 33 49
Machinery tools 10 62 36 9 61 43 35
Computers 25 44 41 27 61 40 38
Electrical equipment 22 39 35 15 33 32 32
Semiconductors 18 60 27 23 53 42 48
Medical equipment 67 51 55 29 58 52 49
Autoparts 30 51 44 16 64 45 53
All 1118 51 35 21 53 43 46

From: Scotchmer (2004) Table 9.1, page 260.

Source: Cohen, Nelson, en Walsh (2000), table 1. Note: Each number is a mean response, representing the percentage of product innovations in the row category for which the type of protection in the column is deemed “effective”. The response categories are <10%, 10%–40%, 41%–60%, 61%–90%, >90%.

Over het algemeen kunnen we zien dat geheimhouding (inclusief wat we knowhow noemen) een van de meest gebruikte mechanismen voor toe-eigening is. Tegelijkertijd zijn octrooien belangrijk in de sectoren geneesmiddelen en medische apparatuur.

Andere IE-rechten (bijvoorbeeld merken of modellen) worden minder vaak gebruikt voor innovaties, maar zijn natuurlijk erg belangrijk voor verkoop en marketing.

1.6 Een voorbeeld

In deze paragraaf introduceren we een voorbeeld dat in de volgende hoofdstukken verder wordt uitgewerkt.

Het hoofdvoorbeeld is hier het onderzoek naar- en vervolgens de ontwikkeling en het gebruik van de PER.C6 technologie. Het betreft een vector voor het maken van adenovirussen en een cellijn om het virus te verpakken. In de jaren tussen 1992 en 1996 is deze technologie doorontwikkeld op basis van wetenschappelijk onderzoek over gentherapie aan de Universiteit Leiden. Dit is een interessant voorbeeld van valorisatie van wetenschappelijke kennis via spinoff bedrijf Introgene en later Crucell. Het was prof. Dinko Valerio die als een van de eersten in Nederland tijdens zijn promotie onderzoek al in 1984 was begonnen met experimenten voor deze technologie. Na terugkomst uit de Verenigde Staten richtte hij samen met prof. van Bekkum in 1993 het gentherapie bedrijf Introgene bv. op. In samenwerking met de onderzoeksgroep van prof. Van der Eb en dr. Hoeben aan de Universiteit Leiden zette het bedrijf in de periode tussen 1990 en 1999 in op de ontwikkeling van cellijnen met verbeterde eigenschappen. Hierbij bleek dat verscheidene soorten virussen, waaronder het adenovirus, zowel kunnen worden gebruikt voor gentherapie en ook voor de productie van verscheidene geneesmiddelen. Op zich was al bekend dat adenovirussen voor gentherapie gebruikt kunnen worden maar de resultaten uit hun onderzoek werden gebruikt om enkele verbeteringen mogelijk te maken. Frits Fallaux en dr. Bram Bout waren als wetenschappers en uitvinders betrokken bij een aantal experimenten.

De uitvinding heeft betrekking op het maken van adenovirussen die als vector gebruikt kunnen en een cellijn om dat virus in te verpakken. Het idee van de uitvinding is om de problemen van de bestaande productie van het adenovirus als transportmiddel op te lossen (zie voor het transportmiddel als voorbeeld 3). In 1996 heeft de Universiteit Leiden een octrooi (WO 97/00326) aangevraagd voor deze vinding.

Figuur 3: Gentherapie met een adenovirus vector

Diverse studies van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO laten zien dat ca. 4 procent van de wereldbevolking gezondheidsproblemen heeft die verholpen kunnen worden met behulp van gentherapie. Deze in Leiden ontwikkelde PER.C6 technologie kan daarbij een interessante mogelijkheid bieden als oplossing voor dit maatschappelijk gezondheidsprobleem. Aan de andere kant is bekend dat het traject van onderzoek naar-, ontwikkeling en marktintroductie van een therapie, vaccin of geneesmiddel zeer kostbaar is en zelden door een bedrijf of organisatie alleen bekostigd kan worden. Het is daarom dat in afgelopen decennia het steeds gebruikelijker is geworden dat onderzoekers werkzaam aan kennisinstellingen zoals universiteiten en medische centra samenwerken met farma of spin off bedrijven. Het voorbeeld van spin off bedrijf Introgene bv. kan hierbij als zodanig als een interessante casus worden beschouwd. Daarbij komt dat IE en duidelijke afspraken over het eigendom en gebruik daarvan tijdens het proces van de ontwikkeling van vaccins, medicijnen en therapien een belangrijke rol spelen. In eerste instantie gaat het dan vaak om octrooien en merken.

De belangrijkste octrooiaanvraag voor de PER.C6 technologie is te zien en te lezen in WO 9700326. De behandeling- en uitleg van deze octrooiaanvraag wordt in Octrooien verder uitgewerkt.

Over het idee om adenovirussen te gebruiken voor gentherapie is dan al eerder gepubliceerd. De nieuwe vector en cellijn van de groep van Valerio hebben verscheidende voordelen ten opzichte van de bestaande technieken:

Cohen, Wesley M, Richard R Nelson, en John P Walsh. 2000. ‘Protecting Their Intellectual Assets: Appropriability Conditions and Why U.S. Manufacturing Firms Patent (or Not)’. Working Paper 7552. Working Paper Series. National Bureau of Economic Research. https://doi.org/10.3386/w7552.
Scotchmer, S. 2004. Innovation and Incentives. MIT Press. https://mitpress.mit.edu/9780262693431/innovation-and-incentives/.