Dit document is een inleiding en beschrijft het nut en gebruik van
knowhow en
intellectueel
eigendom
(IE) voor
studenten in de technische, exacte, medische en bedrijfseconomische
wetenschappen. We beschrijven een aantal basiskenmerken en begrippen van
IE, en we gaan
in op het doel en gebruik van verschillende IE-rechten.
De verschillende IE onderwerpen worden uitgelegd met een voorbeeld
dat past bij jouw achtergrond.
Wil je meer weten over IE dan wat in dit document wordt behandeld? In
links vindt je links met
extra informatie.
1.2 Iedere dag IE
Vrijwel elke dag heb je te maken met producten en diensten waarvoor
intellectuele
eigendomsrechten
(IE-rechten)
zoals merken, modellen, octrooien, auteursrechten, etc. gelden.
Producten die je koopt zijn meestal van een bepaald merk. Een merk
zorgt ervoor dat je weet welke producent een bepaald product heeft
gemaakt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het bedrijf Coca-Cola dat de
frisdrank cola produceert. In het algemeen zijn merken daarmee voor
organisaties belangrijk om hun producten en diensten te vermarkten.
Producenten en de meeste organisaties maken gebruik van handelsnamen
waarmee ze zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
Een boek dat je leest of de muziek waarnaar je luistert zijn werken
van schrijvers en musici. De makers van deze werken willen daar graag
aan kunnen verdienen en zonder hun toestemming mag je hun werk niet
vermenigvuldigen omdat er auteursrechten op zitten.
In producten als fietsen of auto’s zijn veel technische
ontwikkelingen verwerkt die zijn geoctrooieerd. Ontwikkelaars en
producenten van deze technologie willen uiteraard hun investeringen in
deze ontwikkelingen kunnen terugverdienen en octrooien bieden daarvoor
de mogelijkheid.
Of je nu al of in de toekomst zelf producten gaat ontwikkelen of
daarbij betrokken bent, de kans is groot dat je met verschillende IE in
aanraking komt en ze ook zal moeten kunnen gebruiken. Daarom is het
belangrijk dat je als student voldoende leert over IE. Tijdens je studie
kom je namelijk nu niet alleen in aanraking met IE maar kan je er ook al
gebruik van maken voor bepaalde ontwerpopdrachten.
1.3 Waarom bestaan
IE-rechten?
Honderden jaren geleden werd er nauwelijks gebruik gemaakt van
intellectuele eigendomsrechten. Met de komst van de boekdrukkunst werd
het mogelijk om boeken en andere schriftelijke werken makkelijk te
vermenigvuldigen en vervolgens te verspreiden. Vanaf dat moment ontstond
zowel bij schrijvers als uitgevers voor het eerst de behoefte om
eigenaar te worden van deze werken. Met de komst van latere technieken
tijdens de industriële revolutie werd het steeds makkelijker in grote
hoeveelheden te produceren. Daarmee ontstond bij producenten van deze
werken de behoefte om eigenaar te kunnen worden van hun werken, ideeën
en uitvindingen en daarmee namaak te voorkomen.
Het moderne octrooi (patent) in Venetië
In de vijftiende eeuw was Venetië een rijke en bloeiende stad. Een
van de redenen voor deze welvaart was het glas-in-lood dat op het eiland
Murano werd geproduceerd.
Dit was een zeldzaam en duur product dat een belangrijk economisch
bezit voor de stad werd.
De formule voor het maken van gekleurd glas was echter slechts bij
een paar mensen bekend: de glasmakers van Murano.
De Senaat van Venetië begon zich zorgen te maken over de mogelijkheid
dat de glasmakers zouden sterven of naar andere landen zouden vluchten,
waardoor dit kostbare geheim verloren zou gaan.
Om een dergelijke hypothese te voorkomen, bood Venetië de glasmakers
aan om enkele leerlingen op te leiden die door de stad werden gestuurd.
De glasmakers weigerden echter omdat het accepteren van het aanbod zou
betekenen dat ze hun monopolie zouden verliezen en potentiële
concurrenten zouden creëren.
Omdat ze de bezorgdheid van Murano begrepen, bood Venetië in ruil
voor het geheim een exclusief recht voor een beperkte tijd aan om het
monopolie van de glasmakers te garanderen. Het document dat dit recht
verleende, werd een “patent” genoemd, van het Latijnse werkwoord
“patere”, wat bekendmaken betekent.
Dankzij dit accepteerden de ambachtslieden het aanbod en wist Venetië
het geheim te bewaren, zodat we vandaag de dag nog steeds kunnen
genieten van het prachtige gekleurde glas van Murano.
In 1474 publiceerde Venetië het eerste patentstatuut in de
geschiedenis om de kwestie te regelen. Zie afbeelding 1.
Figuur 1: Het Venetiaanse patentstatuut,
dat in 1474 door de Senaat van Venetië werd uitgevaardigd, wordt
algemeen aanvaard als de basis voor het vroegste patentsysteem ter
wereld.
Het centrale idee achter het gebruik van intellectuele
eigendomsrechten is namelijk dat de maker of bedenker van werken en
uitvindingen een tijdelijk exclusief recht kan aanvragen waarmee
concurrenten op afstand worden gehouden. Dit recht geeft dan de eigenaar
de mogelijkheid om te verdienen aan de exploitatie van de
(niet-tastbare) zaken die anders gemakkelijk te kopiëren zijn of na te
maken. Daarmee biedt het recht aan de ene kant de mogelijkheid aan
mensen die tijd en geld hebben geïnvesteerd om een nieuw product te
ontwikkelen de kosten voor deze investeringen terug te verdienen en
meer. Aan de andere kant hebben concurrenten dan niet de mogelijkheid om
het werk of de uitvinding gemakkelijk, dat wil zeggen zonder zelf te
investeren en dus goedkoper, na te maken en te verkopen.
Voor consumenten die producten kopen waarvoor IE-rechten zijn
aangevraagd betekent dit vaak dat zij een hogere prijs moeten betalen.
Wanneer er geen intellectuele eigendomsrechten zouden zijn voor die
producten kunnen concurrenten ze immers goedkoper namaken en aanbieden.
De waarde van de invoering van het gebruik van intellectuele
eigendomsrechten voor een maatschappij ligt dus niet in het aanbieden
van de goedkoopste producten, maar in de mogelijkheid om toegang te
krijgen tot nieuwe producten en voldoende innovaties. Door gebruik te
maken van intellectuele eigendomsrechten kunnen bedrijven tijdelijk
hogere prijzen rekenen en daarmee de aanloopinvesteringen
terugverdienen. Dit is weergegeven in figuur 2.
Figuur 2: Nut voor ondernemingen en
maatschappij
1.4 De bekendste
IE
Organisaties, ondernemers, auteurs, ontwikkelaars en uitvinders
kunnen gebruik maken van
IE-rechten
zoals auteursrechten, merken, octrooien, bedrijfsnamen, modellen,
databankrechten, kwekersrechten, chips- of topografierecht en
bedrijfsgeheimen.
Hieronder worden de bekendste IE-rechten weergegeven;
Auteursrecht
Geeft de maker (auteur) na het maken automatisch wereldwijde
bescherming voor originele werken zoals een artikel, boek, een tekst,
muziek of afbeelding. Dit recht beperkt de distributie.
Merken
Na registratie krijgt de merkhouder het alleenrecht om het merk voor
bepaalde waren en goederen of diensten te gebruiken. Een merkrecht kan
gebruikt worden om op te treden tegen concurrenten die eenzelfde of
overeenstemmend merk willen exploiteren in dezelfde markt.
Octrooien
Na aanvraag, registratie en eventuele toetsing van een
octrooi
kunnen anderen worden uitgesloten om de geoctrooieerde uitvinding
commercieel te gebruiken.
Handelsnamen
Handels- en bedrijfsnamen worden gebruikt om een bedrijf bekend te
maken bij klanten in de markt en zorgen voor een reputatie en daarmee
klantenbinding. Een ander bedrijf mag met zijn handelsnaam geen
verwarring zaaien door gebruik te maken van een handelsnaam dat te veel
overeenkomt met een reeds eerder geregistreerde handelsnaam.
Modellen
Na registratie krijgt de modelhouder het alleenrecht om het model te
gebruiken. Een modelrecht kan gebruikt worden om op te treden tegen
concurrenten die een gelijkend model willen exploiteren.
1.5 Meest gebruikte IE voor
innovaties
In dit document zullen we niet de juridische aspecten van IE
behandelen. Zie hiervoor links naar de wetsartikelen in Gedeeltes wetteksten
octrooirecht. We behandelen wel het gebruik van IE, specifiek voor
innovatie. Voor een overzicht van het belang van de verschillende
IE-rechten voor innovaties zie de onderstaande tabel.
Effectiviteit van mechanismen voor toe-eigening voor
productinnovaties; % product innovaties waarbij geacht
effectief.
Source: Cohen, Nelson,
en Walsh (2000), table 1. Note: Each number is a
mean response, representing the percentage of product innovations in the
row category for which the type of protection in the column is deemed
“effective”. The response categories are <10%, 10%–40%, 41%–60%,
61%–90%, >90%.
Over het algemeen kunnen we zien dat geheimhouding (inclusief wat we
knowhow noemen) een van de meest gebruikte mechanismen voor toe-eigening
is. Tegelijkertijd zijn octrooien belangrijk in de sectoren
geneesmiddelen en medische apparatuur.
Andere IE-rechten (bijvoorbeeld merken of modellen) worden minder
vaak gebruikt voor innovaties, maar zijn natuurlijk erg belangrijk voor
verkoop en marketing.
1.6 Een voorbeeld
In deze paragraaf introduceren we een voorbeeld dat in de volgende
hoofdstukken verder wordt uitgewerkt.
Het hoofdvoorbeeld is hier het onderzoek naar- en vervolgens de
ontwikkeling en het gebruik van de PER.C6 technologie. Het betreft een
vector voor het maken van adenovirussen en een cellijn om het virus te
verpakken. In de jaren tussen 1992 en 1996 is deze technologie
doorontwikkeld op basis van wetenschappelijk onderzoek over gentherapie
aan de Universiteit Leiden. Dit is een interessant voorbeeld van
valorisatie van wetenschappelijke kennis via spinoff bedrijf Introgene
en later Crucell. Het was prof. Dinko Valerio die als een van de eersten
in Nederland tijdens zijn promotie onderzoek al in 1984 was begonnen met
experimenten voor deze technologie. Na terugkomst uit de Verenigde
Staten richtte hij samen met prof. van Bekkum in 1993 het gentherapie
bedrijf Introgene bv. op. In samenwerking met de onderzoeksgroep van
prof. Van der Eb en dr. Hoeben aan de Universiteit Leiden zette het
bedrijf in de periode tussen 1990 en 1999 in op de ontwikkeling van
cellijnen met verbeterde eigenschappen. Hierbij bleek dat verscheidene
soorten virussen, waaronder het adenovirus, zowel kunnen worden gebruikt
voor gentherapie en ook voor de productie van verscheidene
geneesmiddelen. Op zich was al bekend dat adenovirussen voor gentherapie
gebruikt kunnen worden maar de resultaten uit hun onderzoek werden
gebruikt om enkele verbeteringen mogelijk te maken. Frits Fallaux en dr.
Bram Bout waren als wetenschappers en uitvinders betrokken bij een
aantal experimenten.
De uitvinding heeft betrekking op het maken van adenovirussen die als
vector gebruikt kunnen en een cellijn om dat virus in te verpakken. Het
idee van de uitvinding is om de problemen van de bestaande productie van
het adenovirus als transportmiddel op te lossen (zie voor het
transportmiddel als voorbeeld 3). In 1996 heeft de Universiteit
Leiden een octrooi (WO 97/00326) aangevraagd voor deze vinding.
Figuur 3: Gentherapie met een adenovirus
vector
Diverse studies van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO laten zien
dat ca. 4 procent van de wereldbevolking gezondheidsproblemen heeft die
verholpen kunnen worden met behulp van gentherapie. Deze in Leiden
ontwikkelde PER.C6 technologie kan daarbij een interessante mogelijkheid
bieden als oplossing voor dit maatschappelijk gezondheidsprobleem. Aan
de andere kant is bekend dat het traject van onderzoek naar-,
ontwikkeling en marktintroductie van een therapie, vaccin of
geneesmiddel zeer kostbaar is en zelden door een bedrijf of organisatie
alleen bekostigd kan worden. Het is daarom dat in afgelopen decennia het
steeds gebruikelijker is geworden dat onderzoekers werkzaam aan
kennisinstellingen zoals universiteiten en medische centra samenwerken
met farma of spin off bedrijven. Het voorbeeld van spin off bedrijf
Introgene bv. kan hierbij als zodanig als een interessante casus worden
beschouwd. Daarbij komt dat IE en duidelijke afspraken over het eigendom
en gebruik daarvan tijdens het proces van de ontwikkeling van vaccins,
medicijnen en therapien een belangrijke rol spelen. In eerste instantie
gaat het dan vaak om octrooien en merken.
De belangrijkste octrooiaanvraag voor de PER.C6 technologie is te
zien en te lezen in WO 9700326. De
behandeling- en uitleg van deze octrooiaanvraag wordt in Octrooien verder
uitgewerkt.
Over het idee om adenovirussen te gebruiken voor gentherapie is dan
al eerder gepubliceerd. De nieuwe vector en cellijn van de groep van
Valerio hebben verscheidende voordelen ten opzichte van de bestaande
technieken:
De kans op het ontstaan van competente virussen door homologe
recombinatie is sterk verlaagd. Dit wordt voorkomen door geen
overlappende sequenties tussen de vector en de adenovirus sequentie in
de cellijn te hebben,
Er kunnen tot 38 kb vreemd DNA in adenovirussen worden ingevoegd.
Voorheen was dit beperkt tot 7 kb.
Een mutatie in de gastheer variatie zorgt ervoor dat het
adenenovirus niet beperkt blijft tot de gastheer
De expressie van het toxische adenovirus proteïne E2 is sterk
gecontroleerd door
een mutatie zodat het proteïne E2 alleen onder bepaalde temperaturen
aan DNA kan binden en
door een induceerbare promoter
De virale replicatie proteïnen E1A en E1B komen alleen voor in de
verpakkingscellen PER.C6 (PGK-E1-Retinoblasts) en niet in het adenovirus
construct.
Het adenovirus bestaat alleen uit een beperkt aantal onderdelen:
encapsulation signal, inverted terminal repeat, een gemuteerd E2
proteine en target DNA,
Er is geen expressie van virale proteinen in de cellen, waarin het
genetisch materiaal is ingevoerd, zodat er geen ontsteking in de cellen
ontstaat.
Cohen, Wesley M, Richard R Nelson, en John P Walsh. 2000.
‘Protecting Their Intellectual Assets: Appropriability Conditions
and Why U.S. Manufacturing Firms Patent (or Not)’. Working Paper
7552. Working Paper Series. National Bureau of Economic Research. https://doi.org/10.3386/w7552.