Introductie octrooien

Bijlage

actuele versie van 10 januari 2025

6 Woordenlijst

B

BOIP
Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom. Het Benelux-bureau voor de Intellectuele Eigendom (in het Engels BOIP: Benelux Office for Intellectual Property, in het Frans: Office Benelux de la Propriété intellectuelle) registreert merken en modellen voor de Benelux. 71

C

claims
Claims worden in formeel Nederlands conclusies genoemd. De claims zijn een onderdeel van een octrooi om de beschermingsomvang te definiëren. Meestal bestaat de verzameling claims uit een hoofdclaim met meerdere afhankelijke claims. 26 29

D

diversificatie
Diversificatie geeft bedrijven de kans hun aanbod aan producten en diensten uit te breiden. 60 62
DPMA
Deutsches Patent- und Markenamt. Het Duitse octrooibureau is belast met het verlenen van octrooien en merken voor Duitsland. 75

E

EOB
Europees Octrooibureau. Het Europees Octrooibureau (in het Engels EPO: European Patent Office) is belast met het verlenen van de Europese octrooien volgens het Europees Octrooiverdrag (EOV). De hoofdvestiging in München met nevenvestigingen in Rijswijk, Berlijn en Wenen. 17 28 34 72
EOV
Europees Octrooiverdrag. In het Engels: European Patent Convention (EPC), Duits: Europäisches Patentübereinkommen (EPÜ), Frans: Convention sur le brevet européen (CBE). Een multilateraal verdrag dat het systeem definieert voor het verkrijgen van een Europees octrooi. Naast de artikelen en regels voor het verkrijgen van een octrooi, is het EOV ook de basis voor de Europese Octrooi Organisatie. Het Europees Octrooibureau (EOB) is belast met het verlenen van de Europese octrooien. 12 16 64 79
EUIPO
European Union Intellectual Property Office. Het European Union Intellectual Property Office registreert merken en modellen voor de gehele EU. Ook wel uniemerken en uniemodellen genoemd. 73
examiner
In het Nederlands onderzoeker of technisch onderzoeker genoemd. Deze persoon werkt bij een octrooibureau en heeft als hoofdtaak een octrooiaanvraag inhoudelijk te behandelen. Dit is vooral het search report opstellen en het octrooi verlenen. 33

F

Freedom to Operate
Freedom to Operate (afkorting FTO) is een onderzoek waarin mogelijke risico’s worden geanalyseerd van de marktintroductie van een nieuw product op inbreuk op octrooien van derden. 49 52 57

I

IE
Intellectueel Eigendom. Zie ook de beschrijving van intellectueel eigendom in de woordenlijst. 2 3 5 8 10 63 67
industriële eigendomsrechten
Industriële eigendomsrechten zijn alle soorten intellectuele eigendomsrechten behalve auteursrecht. 40
inlicenseren
Inlicenseren biedt de ondernemming de mogelijkheid om aanzienlijk te besparen op de investering in onderzoek, ontwikkeling, productie en marketing. Door een octrooilicentie af te sluiten met de octrooihouder kan de licentienemer de octrooieerde technologie op de markt brengen. 55
innovatie
Het toepassen van nieuwe technologieën in producten, diensten en processen. 41
intellectueel eigendom
Tot intellectueel eigendom behoren voortbrengselen van de geest. Intellectueel eigendom wordt vaak als synoniem voor intellectuele eigendomsrechten gebruikt. 1 42 46 47 53 65 68
intellectuele eigendomsrechten
Intellectuele eigendomsrechten (IE-rechten) zijn de exclusieve rechten van rechthebbenden op een voortbrengsel van de menselijke geest. Tot de intellectuele-eigendomsrechten behoren sterk uiteenlopende rechten als het auteursrecht, naburige rechten, het databankenrecht, het octrooirecht, het merkenrecht, het tekeningen- en modellenrecht, het handelsnaamrecht, het kwekersrecht en het chipsrecht. 4 44 45 66

J

JPO
Japan Patent Office. Het Japanse octrooibureau is belast met het verlenen van octrooien en merken voor Japan. 77

L

licentie
Betekenis van licentie bij het gebruik in de IE: Het recht om een product of dienst waar een andere rechtspersoon intellectueel eigendom op heeft, commercieel te gebruiken op basis van een financiële of materiële vergoeding. 54

O

octrooi
Octrooi wordt ook patent genoemd. Een intellectueel eigendomsrecht op een uitvinding. 9 11
Octrooicentrum Nederland
Octrooicentrum Nederland is de octrooiverlener voor Nederland. Het Octrooicentrum is een onderdeel van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en valt onder het Nederlandse ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het Octrooicentrum geeft ook voorlichting over het octrooisysteem en behartigt de belangen van Nederland in Europese en mondiale organisaties voor intellectueel eigendom. 15 70

P

patent landscape-analyse
Een patent landscape-analyse geeft een wereldwijd overzicht van octrooihouders die technologie hebben in de economische sector van jouw organisatie. Daarmee heb je zowel markt- als productinformatie over al bestaande technologie. Met deze analyse kan je op tijd onderzoek en ontwikkeling bijsturen, of besluiten om een licentie aan te vragen van de octrooihouder voor jouw markt. 48 50 51 56 58 61
PCT
Patent Cooperation Treaty. Dit Octrooisamenwerkingsverdrag is om verleningsprocedures gedeeltelijk te stroomlijnen en in vorm en inhoud te harmoniseren. Met de PCT-procedure hoeft een aanvrager slechts een enkele aanvraag in te dienen, die dan rechtsgevolgen heeft in alle bij de PCT aangesloten staten. 18 27 35 38 80
prioriteit
Een octrooiaanvraag kan het recht van voorrang verkrijgen van een eerdere aanvraag. Dit heeft het effect alsof de octrooiaanvraag op de datum van de eerdere aanvraag is ingediend. 39

R

rapport van het onderzoek naar de stand van de techniek
Dit rapport wordt opgesteld door het octrooibureau waar de octrooiaanvraag is ingediend. Bij de toetsing in de octrooiprocedure worden de nieuwheid en de inventiviteit beoordeeld aan de hand van de documenten in dit rapport. Het bevat daarom de meest relevante documenten voor de toetsing. 32 69
ROW
Rijksoctrooiwet 1995. Wet voor octrooien geldig binnen Nederland, inclusief Caribisch gebied, Curaçao en Sint Maarten. 14 78

S

search report
In het Nederlands: rapport van het onderzoek naar de stand van de techniek. 30 37
stand van de techniek
De stand van de techniek wordt gevormd door alles wat voor de dag van indiening van de octrooiaanvraag openbaar toegankelijk is gemaakt door een schriftelijke of mondelinge beschrijving, door toepassing of op een andere manier. 21 22 31 43

U

uitlicenseren
Uitlicenseren biedt een organisatie de mogelijkheid om anderen gebruik te laten maken van een geoctrooieerde technologie. Dit kan voor de octrooihouder rendabel zijn omdat bij het opstellen van een licentie overeenkomst meteen afspraken worden gemaakt over de afdracht van inkomsten door de licentienemer. 59
uitputting
Als een merk-, model- of octrooihouder, of een ander met toestemming van de houder, een product heeft verkocht, dan heeft hij hiervoor geld ontvangen en kan hij het recht niet meer gebruiken voor dat product. Dit geldt voor merken, modellen, octrooien en andere IE-rechten. 19
USPTO
United States Patent and Trademark Office. Het United States Patent and Trademark Office is belast met het verlenen van octrooien en merken voor de Verenigde Staten. 76

V

vakman
De term vakman, zoals gebruikt in het octrooirecht, is een geconstrueerde virtueel persoon met kennis en kunde van een (breed) technisch gebied. De vakman kent de gehele stand van de techniek, maar heeft geen enkel vermogen tot inventiviteit. Deze virtuele vakman wordt gebruikt bij het opstellen van argumentie bij vooral inventiviteit (uitvinderswerkzaamheid), volledigheid en duidelijkheid van de octrooiaanvraag. 20 23 25

W

WIPO
World Intellectual Property Organisation. Wereldorganisatie voor intellectuele eigendom. WIPO is een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties. WIPO bestaat uit 193 lidstaten, en beheert 26 internationale verdragen. Het hoofdkwartier is in Genève. 13 36 74

7 Links

7.1 Nationale en internationale IE-bureaus

Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP):
https://www.boip.int/
Europees Octrooibureau (EOB):
https://www.epo.org/
European Union Intellectual Property Office (EUIPO):
https://www.euipo.europa.eu/
World Intellectual Property Organisation (WIPO):
https://www.wipo.int/
Duits octrooibureau (DPMA):
https://www.dpma.de/
Octrooibureau van de Verenigde Staten (USPTO):
https://www.uspto.gov/
Japanse octrooibureau (JPO):
https://www.jpo.go.jp/e/

7.2 Verdere informatie

ThatsIP E-learning over intellectuele eigendom:
https://www.thatsip.nl/nl/
Octrooicentrum Nederland, video’s met uitleg over octrooien:
https://www.rvo.nl/onderwerpen/octrooien-ofwel-patenten/uitlegvideos
UK Intellectual Property Office, video’s voor IP basic, case studies en andere:
https://www.youtube.com/user/ipogovuk
Werkgemeenschap Octrooi-informatie Nederland (WON):
http://www.won-nl.org

7.3 Interessante publicaties van het WIPO

Intellectual Property Basics: A Q&A for Students
https://www.wipo.int/publications/en/details.jsp?id=4410&plang=EN
Inventing the Future
An Introduction to Patents for Small and Medium-sized Enterprises
https://www.wipo.int/publications/en/details.jsp?id=4350&plang=EN
Enterprising Ideas
A Guide to Intellectual Property for Startups
https://www.wipo.int/publications/en/details.jsp?id=4545&plang=EN
Guide to the International Patent Classification (2022)
https://www.wipo.int/publications/en/details.jsp?id=4593&plang=EN

7.4 IE-databanken

European Patent Register:
https://register.epo.org/
Trademark view en Design view:
https://www.tmdn.org/
EUIPO register (eSearch plus):
https://euipo.europa.eu/eSearch/
Duits octrooiregister (DPMA register):
https://register.dpma.de/DPMAregister/pat/basis
UK Intellectual Property Office, online patent information and document inspection service:
https://www.ipo.gov.uk/p-ipsum.htm
Japan platform for patent information:
https://www.j-platpat.inpit.go.jp/

7.5 Octrooiclassificatieschema’s

CPC classificatieschema bij de USPTO (US patent and trademark office):
https://www.uspto.gov/web/patents/classification/cpc/html/cpc.html
CPC classificatieschema in tabelvorm om schema en definities te downloaden:
https://www.cooperativepatentclassification.org/cpcSchemeAndDefinitions/table

8 Bibliografie

Cohen, Wesley M, Richard R Nelson, en John P Walsh. 2000. ‘Protecting Their Intellectual Assets: Appropriability Conditions and Why U.S. Manufacturing Firms Patent (or Not)’. Working Paper 7552. Working Paper Series. National Bureau of Economic Research. https://doi.org/10.3386/w7552.
Greenhalgh, C., en M. Rogers. 2010. Innovation, Intellectual Property, and Economic Growth. Princeton University Press. https://press.princeton.edu/books/paperback/9780691137995/innovation-intellectual-property-and-economic-growth.
Nieuwenhoven Helbach, E. A. van, J. L. R. A. Huydecoper, en C. J. J. C. van Nispen. 2002. Industriële eigendom, Deel 1 Bescherming van technische innovatie. Industriële eigendom. Kluwer. https://books.google.nl/books?id=a8k1a5u4jXQC.
Scotchmer, S. 2004. Innovation and Incentives. MIT Press. https://mitpress.mit.edu/9780262693431/innovation-and-incentives/.

9 Gedeeltes IE-wetteksten

9.1 Gedeeltes Rijksoctrooiwet 1995

Hieronder zijn de meest relevante gedeeltes van de Rijksoctrooiwet (ROW) te vinden.

  • Artikel 2

    1. Vatbaar voor octrooi zijn uitvindingen op alle gebieden van de technologie die nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten en toegepast kunnen worden op het gebied van de nijverheid.
    2. In de zin van het eerste lid worden in het bijzonder niet als uitvindingen beschouwd:
      1. ontdekkingen, alsmede natuurwetenschappelijke theorieën en wiskundige methoden;
      2. esthetische vormgevingen;
      3. stelsels, regels en methoden voor het verrichten van geestelijke arbeid, voor het spelen of voor de bedrijfsvoering, alsmede computerprogramma’s;
      4. presentaties van gegevens.
    3. Het tweede lid geldt alleen voor zover het betreft de aldaar genoemde onderwerpen of werkzaamheden als zodanig.
  • Artikel 4

    1. Een uitvinding wordt als nieuw beschouwd, indien zij geen deel uitmaakt van de stand van de techniek.
    2. De stand van de techniek wordt gevormd door al hetgeen voor de dag van indiening van de octrooiaanvrage openbaar toegankelijk is gemaakt door een schriftelijke of mondelinge beschrijving, door toepassing of op enige andere wijze.
    3. Tot de stand van de techniek behoort tevens de inhoud van eerder ingediende octrooiaanvragen, die op of na de in het tweede lid bedoelde dag overeenkomstig artikel 31 in het octrooiregister zijn ingeschreven.
    4. Tot de stand van de techniek behoort voorts de inhoud van Europese octrooiaanvragen en van internationale aanvragen als bedoeld in artikel 153, derde tot en met vijfde lid, van het Europees Octrooiverdrag, waarvan de datum van indiening, die geldt voor de toepassing van artikel 54, tweede en derde lid, van dat verdrag, ligt voor de in het tweede lid bedoelde dag, en die op of na die dag zijn gepubliceerd op grond van artikel 93 van dat verdrag onderscheidenlijk van artikel 21 van het Samenwerkingsverdrag.
    5. Niettegenstaande het bepaalde in het eerste tot en met vierde lid zijn tot de stand van de techniek behorende stoffen of samenstellingen vatbaar voor octrooi, voor zover zij bestemd zijn voor de toepassing van een van de in artikel 3, onderdeel f, bedoelde methoden, mits de toepassing daarvan voor enige in dat lid bedoelde methode niet tot de stand van de techniek behoort.
    6. Onverminderd het eerste tot en met het vierde lid, zijn stoffen of samenstellingen als bedoeld in het vijfde lid, vatbaar voor octrooi voor een specifieke toepassing in een werkwijze als bedoeld in artikel 3, onderdeel f, mits die toepassing niet tot de stand van de techniek behoort.
  • Artikel 6

    Een uitvinding wordt als het resultaat van uitvinderswerkzaamheid aangemerkt, indien zij voor een deskundige niet op een voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek. Indien documenten als bedoeld in artikel 4, derde en vierde lid, tot de stand van de techniek behoren, worden deze bij de beoordeling van de uitvinderswerkzaamheid buiten beschouwing gelaten.

  • Artikel 9

    1. Degene die in een der landen, aangesloten bij de Internationale Unie tot bescherming van de industriële eigendom of aangesloten bij de Wereld Handelsorganisatie, overeenkomstig de in dat land geldende wetten, en degene die, overeenkomstig de tussen twee of meer voornoemde landen gesloten verdragen, octrooi of een gebruikscertificaat dan wel bescherming van een gebruiksmodel heeft aangevraagd, geniet gedurende een termijn van twaalf maanden na de dag van die aanvrage in Nederland, Curaçao en Sint Maarten een recht van voorrang ter verkrijging van octrooi voor datgene, waarvoor door hem de in de aanhef bedoelde bescherming werd aangevraagd. Met een der landen als bedoeld in de eerste volzin wordt gelijkgesteld een land dat op grond van een mededeling van de bevoegde autoriteit in dat land een recht van voorrang erkent onder gelijkwaardige voorwaarden en met gelijkwaardige rechtsgevolgen als die, bedoeld in het op 20 maart 1883 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom (Trb. 1974, 225 en Trb. 1980, 31). Het voorgaande vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van degene, die een uitvinderscertificaat heeft aangevraagd, indien de betrokken wetgeving de keus laat tussen verkrijging van zodanig certificaat of een octrooi.
    2. Onder aanvrage in de zin van het eerste lid wordt iedere aanvrage verstaan, waarvan de datum van indiening kan worden vastgesteld, ongeacht het verdere lot van die aanvrage.
    3. Indien de rechthebbende meer aanvragen voor hetzelfde onderwerp heeft ingediend, komt voor het recht van voorrang slechts de eerst ingediende in aanmerking. Niettemin kan het recht van voorrang ook berusten op een later ingediende aanvrage ter verkrijging van bescherming in hetzelfde land, mits de eerst ingediende aanvrage voor de indiening van de latere aanvrage is ingetrokken, vervallen of afgewezen zonder ter kennis van het publiek te zijn gebracht en zonder rechten te hebben laten bestaan en mits zij nog niet als grondslag heeft gediend voor de inroeping van een recht van voorrang. Indien een recht van voorrang, berustend op een later ingediende aanvrage, is ingeroepen, zal de eerst ingediende aanvrage niet meer als grondslag kunnen dienen voor de inroeping van een recht van voorrang.
    4. De voorrang heeft voor de toepassing van de artikelen 4, tweede, derde en vierde lid, en 6 ten gevolge, dat de aanvrage waarvoor dit recht bestaat, wordt aangemerkt als te zijn ingediend op de dag van indiening van de aanvrage waarop het recht van voorrang berust.
    5. De aanvrager kan een beroep doen op meer dan één recht van voorrang, zelfs wanneer de rechten van voorrang uit verschillende landen afkomstig zijn. Ook kan de aanvrage, waarbij een beroep op een of meer rechten van voorrang wordt gedaan, elementen bevatten, waarvoor in de conclusies van de aanvrage, waarvan de voorrang wordt ingeroepen, geen rechten werden verlangd, mits de tot de laatste aanvrage behorende stukken het betrokken product of de betrokken werkwijze voldoende nauwkeurig aangeven.
    6. Degene die van het recht van voorrang gebruik wil maken, moet daarop schriftelijk beroep doen bij de indiening van de aanvrage of binnen zestien maanden na de datum van indiening van de aanvrage waarop hij zich beroept, onder vermelding van die datum van indiening en van het land waarin of waarvoor deze werd ingediend.
    7. Een verbetering van of toevoeging aan een eerder ingeroepen recht van voorrang moet worden verzocht binnen zestien maanden na de datum van indiening van de aanvrage waarop hij zich beroept.
    8. Binnen zestien maanden na indiening van de aanvrage waarop hij zich beroept als bedoeld in het zesde en zevende lid, moet hij het nummer alsmede een in de Nederlandse, Franse, Duitse of Engelse taal gesteld afschrift van de aanvrage waarop hij zich beroept of een vertaling van die aanvrage in een van die talen aan het bureau verstrekken, tenzij de eerdere aanvrage bij het bureau of het bureau, bedoeld in artikel 99, is ingediend, alsmede, als hij niet degene is die de aanvrage, op grond waarvan de voorrang wordt ingeroepen heeft ingediend, een document waaruit zijn rechten blijken. Het bureau kan verlangen dat de in de vorige volzin bedoelde vertaling wordt gewaarmerkt indien het bureau redelijke twijfel heeft ten aanzien van de juistheid van die vertaling.
    9. Het recht van voorrang vervalt, indien niet aan het zesde, zevende of achtste lid is voldaan
  • Artikel 25

    1. De beschrijving van de uitvinding is duidelijk en volledig en wordt zodanig opgesteld dat de uitvinding daaruit door een deskundige kan worden begrepen en aan de hand daarvan kan worden toegepast. De omschrijving, gegeven in een of meer conclusies aan het slot van de beschrijving, is nauwkeurig. De beschrijving gaat zo nodig van daarmee overeenstemmende tekeningen vergezeld.
    2. Indien een uitvinding betrekking heeft op biologisch materiaal dat niet openbaar toegankelijk is en in de beschrijving niet zodanig kan worden omschreven dat de uitvinding aan de hand daarvan door een deskundige kan worden toegepast, dan wel indien een uitvinding het gebruik van dergelijk biologisch materiaal impliceert, is de beschrijving slechts toereikend indien het biologisch materiaal uiterlijk op de dag van indiening van de aanvrage is gedeponeerd bij een bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur aan te wijzen instelling.
    3. Indien een uitvinding betrekking heeft op een sequentie of een partiële sequentie van een gen, bevat de beschrijving een concrete omschrijving van de functie en de industriële toepassing van deze sequentie of partiële sequentie. Ingeval voor de productie van een eiwit of partieel eiwit een sequentie of partiële sequentie van een gen is gebruikt, bevat de beschrijving van de industriële toepasbaarheid een precisering van het eiwit of partieel eiwit dat is geproduceerd en de functie daarvan.
    4. Bij algemene maatregel van rijksbestuur worden nadere regels gesteld ten aanzien van:
      1. de gegevens die in de aanvrage worden opgenomen met betrekking tot de kenmerken en identificatie van het gedeponeerde biologisch materiaal, en
      2. de toegankelijkheid en beschikbaarheid van het gedeponeerde biologisch materiaal.
  • Artikel 53

    1. Een octrooi geeft de octrooihouder, behoudens de bepalingen van de artikelen 53a tot en met 60, het uitsluitend recht:
      1. het geoctrooieerde voortbrengsel in of voor zijn bedrijf te vervaardigen, te gebruiken, in het verkeer te brengen of verder te verkopen, te verhuren, af te leveren of anderszins te verhandelen, dan wel voor een of ander aan te bieden, in te voeren of in voorraad te hebben;
      2. de geoctrooieerde werkwijze in of voor zijn bedrijf toe te passen of het voortbrengsel, dat rechtstreeks verkregen is door toepassing van die werkwijze, in of voor zijn bedrijf te gebruiken, in het verkeer te brengen of verder te verkopen, te verhuren, af te leveren of anderszins te verhandelen, dan wel voor een of ander aan te bieden, in te voeren of in voorraad te hebben.
    2. Het uitsluitend recht wordt bepaald door de conclusies van het octrooischrift, waarbij de beschrijving en de tekeningen dienen tot uitleg van die conclusies.
    3. Het uitsluitend recht strekt zich niet uit over handelingen, uitsluitend dienende tot onderzoek van het geoctrooieerde, daaronder begrepen het door toepassing van de geoctrooieerde werkwijze rechtstreeks verkregen voortbrengsel. Het uitsluitend recht strekt zich evenmin uit tot de bereiding voor direct gebruik ten behoeve van individuele gevallen op medisch voorschrift van geneesmiddelen in apotheken, noch tot handelingen betreffende de aldus bereide geneesmiddelen.
    4. Het uitvoeren van de noodzakelijke studies, tests en proeven met het oog op de toepassing van artikel 10, eerste tot en met vierde lid, van Richtlijn 2001/83/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PbEG L 311) of artikel 13, eerste tot en met het vijfde lid van Richtlijn 2001/82/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 311) en de daaruit voortvloeiende praktische vereisten worden niet beschouwd als een inbreuk op octrooien met betrekking tot geneesmiddelen voor menselijk gebruik, respectievelijk geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik.
    5. Is een voortbrengsel als in het eerste lid, onder a of b, bedoeld, in Nederland, Curaçao of Sint Maarten rechtmatig in het verkeer gebracht, dan wel door de octrooihouder of met diens toestemming in één der Lid-Staten van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte in het verkeer gebracht, dan handelt de verkrijger of latere houder niet in strijd met het octrooi, door dit voortbrengsel in of voor zijn bedrijf te gebruiken, te verkopen, te verhuren, af te leveren of anderszins te verhandelen, dan wel voor een of ander aan te bieden, in te voeren of in voorraad te hebben.
    6. Een voortbrengsel als in het eerste lid, onder a of b, bedoeld, dat voor de verlening van het octrooi, of, indien het een Europees octrooi betreft, voor de dag, waarop overeenkomstig artikel 97, derde lid, van het Europees Octrooiverdrag de vermelding van de verlening van het Europees octrooi is gepubliceerd, in een bedrijf is vervaardigd, mag niettegenstaande het octrooi ten dienste van dat bedrijf worden gebruikt.

9.2 Gedeeltes Europees Octrooiverdrag

Hieronder zijn de meest relevante gedeeltes van het Europees Octrooiverdrag te vinden (EOV).

  • Artikel 52. Octrooieerbare uitvindingen

    1. Europese octrooien worden verleend voor uitvindingen, op alle gebieden van de technologie, mits zij nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten en industrieel toepasbaar zijn.
    2. In de zin van het eerste lid worden in het bijzonder niet als uitvindingen beschouwd:
      1. ontdekkingen, wetenschappelijke theorieën en wiskundige methoden;
      2. esthetische vormgevingen;
      3. stelsels, regels en methoden voor het verrichten van geestelijke arbeid, voor spelen of voor de bedrijfsvoering, alsmede computerprogramma’s;
      4. presentatie van informatie.
    3. Het tweede lid sluit de octrooieerbaarheid van de aldaar genoemde onderwerpen of werkzaamheden alleen dan uit voor zover de Europese octrooiaanvrage of het Europees octrooi betrekking heeft op een van die onderwerpen of werkzaamheden als zodanig.
  • Artikel 54. Nieuwheid

    1. Een uitvinding wordt als nieuw beschouwd indien zij geen deel uitmaakt van de stand van de techniek.
    2. De stand van de techniek wordt gevormd door al hetgeen vóór de datum van indiening van de Europese octrooiaanvrage openbaar toegankelijk is gemaakt door een schriftelijke of mondelinge beschrijving, door toepassing of op enige andere wijze.
    3. Als behorend tot de stand van de techniek wordt tevens aangemerkt de inhoud van Europese octrooiaanvragen, zoals die zijn ingediend, waarvan de datum van indiening gelegen is vóór de in het tweede lid genoemde datum en die op of na die datum zijn gepubliceerd.
    4. Het tweede en derde lid sluiten de octrooieerbaarheid van stoffen of mengsels, behorend tot de stand van de techniek, voor toepassing bij een in artikel 53, onderdeel c, bedoelde methode niet uit, mits de toepassing ervan bij een dergelijke methode niet behoort tot de stand van de techniek.
    5. Het tweede en derde lid sluiten voorts niet de octrooieerbaarheid uit van stoffen of mengsels als bedoeld in het vierde lid voor een specifieke toepassing in een werkwijze bedoeld in artikel 53, onderdeel c, mits die toepassing niet tot de stand van de techniek behoort.
  • Artikel 56. Uitvinderswerkzaamheid

    Een uitvinding wordt als het resultaat van uitvinderswerkzaamheid aangemerkt, indien zij voor de vakman niet op een voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek. Indien documenten bedoeld in artikel 54, derde lid, tot de stand van de techniek behoren, worden deze bij de beoordeling van de uitvinderswerkzaamheid buiten beschouwing gelaten.

  • Artikel 83. Openbaring van de uitvinding

    De uitvinding dient in de Europese octrooiaanvrage zodanig duidelijk en volledig te zijn geopenbaard, dat zij door de vakman kan worden toegepast.

  • Artikel 87. Recht van voorrang

    1. Degene die op regelmatige wijze in of voor
      1. een Staat die partij is bij het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom of
      2. een lid van de Wereldhandelsorganisatie,
      een aanvrage heeft ingediend voor een octrooi, een gebruiksmodel of een gebruikscertificaat, of zijn rechtsopvolger, geniet voor het indienen van een Europese octrooiaanvrage voor dezelfde uitvinding een recht van voorrang gedurende een termijn van twaalf maanden vanaf de datum van indiening van de eerste aanvrage.
    2. Elke aanvrage die de waarde heeft van een regelmatige nationale aanvrage, overeenkomstig de nationale wetgeving van de Staat waarin de aanvrage is ingediend, dan wel overeenkomstig bilaterale of multilaterale overeenkomsten, met inbegrip van dit Verdrag, wordt erkend dat deze een recht van voorrang doet ontstaan.
    3. Onder een regelmatige nationale aanvrage dient te worden verstaan iedere aanvrage waarvan de datum van indiening kan worden vastgesteld, ongeacht het verdere lot van die aanvrage.
    4. Met een eerste aanvrage waarvan de datum van indiening het begintijdstip van de termijn van voorrang is, dient te worden gelijkgesteld een latere aanvrage die betrekking heeft op hetzelfde onderwerp als een eerder gedane aanvrage en die is ingediend in of voor dezelfde Staat, mits de eerder gedane aanvrage op de datum van indiening van de latere aanvrage is ingetrokken, prijsgegeven of afgewezen, zonder voor het publiek ter inzage te hebben gelegen en zonder rechten te hebben laten bestaan, en mits zij niet als grondslag heeft gediend voor een beroep op het recht van voorrang. De eerder gedane aanvrage kan dan niet meer als grondslag dienen voor het beroep op een recht van voorrang.
    5. Indien de eerste aanvrage is ingediend bij een instantie voor de industriële eigendom die niet onder het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom valt of het Verdrag tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, zijn het eerste tot en met het vierde lid van toepassing, wanneer die instantie, volgens een mededeling van de President van het Europees Octrooibureau, erkent dat een eerste indiening gedaan bij het Europees Octrooibureau een recht van voorrang doet ontstaan onder de voorwaarden en met vergelijkbare werking als bedoeld in het Verdrag van Parijs.
  • Artikel 88. Beroep op voorrang

    1. De aanvrager die zich wil beroepen op de voorrang van een eerdere aanvrage, dient een verklaring van voorrang en andere eventueel vereiste stukken in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement in te dienen.
    2. Voor een Europese octrooiaanvrage kan op meerdere rechten van voorrang een beroep worden gedaan, zelfs indien de rechten van voorrang uit verschillende landen afkomstig zijn. Ook kan voor eenzelfde conclusie op meer dan één recht van voorrang een beroep worden gedaan. Indien op meer dan één recht van voorrang een beroep wordt gedaan, worden de termijnen, die beginnen op de voorrangsdatum, berekend vanaf de vroegste voorrangsdatum.
    3. Indien voor de Europese octrooiaanvrage op een of meer rechten van voorrang een beroep wordt gedaan, geldt het recht van voorrang alleen voor die elementen van de Europese octrooiaanvrage, die zijn vervat in de aanvrage of aanvragen, waarvoor een beroep op het recht van voorrang is gedaan.
    4. Indien bepaalde elementen van de uitvinding waarvoor een beroep op een recht van voorrang is gedaan, niet voorkomen in de conclusies vermeld in de eerdere aanvrage, kan desondanks het recht van voorrang worden erkend, indien uit de gezamenlijke stukken van de eerdere aanvrage deze elementen duidelijk blijken.
  • Artikel 89. Werking van het recht van voorrang

    Het recht van voorrang heeft ten gevolge dat de voorrangsdatum wordt beschouwd als de datum van indiening van de Europese octrooiaanvrage voor de toepassing van artikel 54, tweede en derde lid, en artikel 60, tweede lid.

9.3 Gedeeltes Patent Cooperation Treaty

Hieronder zijn de meest relevante gedeeltes van de Patent Cooperation Treaty (PCT) te vinden.

  • Artikel 5. De beschrijving

    De beschrijving dient de uitvinding voldoende duidelijk en volledig weer te geven om door een deskundige te kunnen worden toegepast.

  • Artikel 6. De conclusies

    De conclusie of conclusies omschrijven datgene waarvoor bescherming wordt gevraagd. De conclusies dienen duidelijk en beknopt te zijn. Zij dienen volledig steun te vinden in de beschrijving.

  • Artikel 8. Beroep op een recht van voorrang

    1. De internationale aanvrage kan een verklaring bevatten, zoals voorgeschreven in het Reglement, waarin een beroep op een recht van voorrang wordt gedaan op grond van één of meer aanvragen, die eerder zijn ingediend in of voor een land dat partij is bij het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom.
      1. Onverminderd het bepaalde onder b) zijn de vereisten voor en de rechtsgevolgen van een ingevolge het eerste lid gedaan beroep op een recht van voorrang die, welke zijn voorzien in artikel 4 van de Akte van Stockholm van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom.
      2. De internationale aanvrage waarvoor een beroep wordt gedaan op het recht van voorrang op grond van een of meer aanvragen, die eerder in of voor een Verdragsluitende Staat zijn ingediend, kan de aanwijzing van die Staat bevatten. Indien in de internationale aanvrage een beroep wordt gedaan op het recht van voorrang op grond van een of meer nationale aanvragen, ingediend in of voor een aangewezen Staat of indien een beroep wordt gedaan op het recht van voorrang van een internationale aanvrage waarin slechts één Staat is aangewezen, worden de vereisten voor en de rechtsgevolgen van het beroep op het recht van voorrang in die Staat geregeld door de nationale wetgeving van die Staat.
  • Artikel 33. De internationale voorlopige beoordeling

    1. Het doel van de internationale voorlopige beoordeling is een voorlopig oordeel zonder verplichting te formuleren over de vragen of de uitvinding waarvoor uitsluitende rechten worden verlangd, nieuw lijkt, op uitvinderswerkzaamheid lijkt te berusten, (niet voor de hand lijkt te liggen) en vatbaar lijkt voor toepassing op het gebied van de nijverheid.
    2. Voor de internationale voorlopige beoordeling wordt een uitvinding waarvoor uitsluitende rechten worden verlangd, als nieuw beschouwd indien zij niet bekend is uit de stand van de techniek zoals omschreven in het Reglement.
    3. Voor de internationale voorlopige beoordeling wordt een uitvinding waarvoor uitsluitende rechten worden verlangd, beschouwd op uitvinderswerkzaamheid te berusten indien zij, met inachtneming van de stand van de techniek zoals omschreven in het Reglement niet, op het voorgeschreven toepasselijke tijdstip, voor een deskundige voor de hand ligt.
    4. Voor de internationale voorlopige beoordeling wordt aangenomen dat een uitvinding waarvoor uitsluitende rechten worden verlangd, vatbaar is voor toepassing op het gebied van de nijverheid, indien zij, al naar haar aard, kan worden vervaardigd of toegepast (in technologische zin) op enig gebied van de nijverheid. „Nijverheid” wordt opgevat in de ruimste zin, zoals in het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom.
    5. De hiervoor beschreven maatstaven gelden alleen voor de internationale voorlopige beoordeling. Een Verdragsluitende Staat kan bijkomende of andere maatstaven toepassen voor de beslissing of de uitvinding waarvoor uitsluitende rechten worden verlangd, in die Staat al dan niet octrooieerbaar is.
    6. Bij de internationale voorlopige beoordeling wordt rekening gehouden met alle in het verslag van het internationale nieuwheidsonderzoek aangehaalde literatuurplaatsen. Er kan rekening worden gehouden met alle andere literatuurplaatsen die in het desbetreffende geval van belang worden geacht.
  • Regel 64. Stand van de techniek voor de internationale voorlopige beoordeling

    64.1 Stand van de techniek

    1. Voor de toepassing van artikel 33, tweede en derde lid, wordt alles wat, waar ook ter wereld, ter beschikking van het publiek is gesteld door middel van schriftelijke publikatie (met inbegrip van tekeningen en andere illustraties) als stand van de techniek beschouwd, mits dit ter beschikking stellen van het publiek plaatsvond voor de van belang zijnde datum.
    2. Voor de toepassing van paragraaf a is de van belang zijnde datum:
      1. onverminderd ii en iii, de datum van internationale indiening van de internationale aanvrage die het voorwerp is van een internationale voorlopige beoordeling;
      2. indien in de internationale aanvrage die het voorwerp is van een internationale voorlopige beoordeling een beroep wordt gedaan op een recht van voorrang van een eerdere aanvrage en die aanvrage een datum van internationale indiening heeft die valt binnen de termijn van voorrang, de datum van indiening van de eerdere aanvrage, tenzij de Instantie voor de Internationale Voorlopige Beoordeling oordeelt dat het beroep op een recht van voorrang niet rechtsgeldig is;
      3. indien in de internationale aanvrage die het voorwerp is van een internationale voorlopige beoordeling een beroep wordt gedaan op een recht van voorrang van een eerdere aanvrage en die aanvrage een datum van internationale indiening heeft die later valt dan de datum waarop de termijn van voorrang verstreek maar minder dan twee maanden na die datum, de datum van indiening van die eerdere aanvrage, tenzij de Instantie voor de Internationale Voorlopige Beoordeling oordeelt dat het beroep op een recht van voorrang niet rechtsgeldig is om andere redenen dan het feit dat de internationale aanvrage een datum van internationale indiening heeft die later valt dan de datum waarop de termijn van voorrang verstreek.

    64.2 Niet-schriftelijke openbaarmakingen

    In gevallen waarin het ter beschikking stellen van het publiek plaatsvond door middel van een mondelinge uiteenzetting, een gebruik, een tentoonstelling of op andere niet-schriftelijke wijze („niet-schriftelijke openbaarmaking”) voor de van belang zijnde datum als omschreven in Regel 64.1 b en de datum van deze niet-schriftelijke openbaarmaking is aangegeven in een schriftelijke publikatie die ter beschikking van het publiek is gesteld op een datum die dezelfde is als, of later valt dan, de van belang zijnde datum, wordt de niet-schriftelijke openbaarmaking voor de toepassing van artikel 33, tweede en derde lid, niet tot de stand van de techniek gerekend. Niettemin dient het verslag van de internationale voorlopige beoordeling de aandacht op deze niet-schriftelijke openbaarmaking te vestigen op de in Regel 70.9 voorgeschreven wijze.

    64.3 Bepaalde gepubliceerde literatuurplaatsen

    In gevallen waarin een aanvrage die, of een octrooi dat voor de toepassing van artikel 33, tweede en derde lid, zou behoren tot de stand van de techniek, indien zij of het zou zijn gepubliceerd voor de in Regel 64.1 bedoelde van belang zijnde datum, werd gepubliceerd op een datum die dezelfde is als, of later valt dan, de van belang zijnde datum, doch werd ingediend voor de van belang zijnde datum of daarbij een beroep werd gedaan op een recht van voorrang ten aanzien van een eerdere aanvrage die was ingediend voor de van belang zijnde datum, wordt deze gepubliceerde aanvrage of dit gepubliceerde octrooi voor de toepassing van artikel 33, tweede en derde lid, niet tot de stand van de techniek gerekend. Niettemin dient het verslag van de internationale voorlopige beoordeling de aandacht op deze aanvrage of dit octrooi te vestigen op de in Regel 70.10 voorgeschreven wijze.

10 Documenten

10.1 WO 9700326A1

WO 9700326A1

10.2 WO 94/28152

WO 94/28152