Classificatie

voorlopige versie 10 januari 2025

3 Classificatie

3.1 Inleiding

Het gebruik van classificaties is bij het zoeken vaak de meest bruikbare methode. De juiste selectie van classificatiecodes vereist kennis van zowel de classificatiesystemen als hun toepassing in een specifiek technisch vakgebied. Dit hoofdstuk geeft echter slechts een inleiding in de classificatiesystemen. De toepassing in een specifiek vakgebied vereist vooral ervaring met zoeken in het specifieke vakgebied.

3.2 Soorten van classificatie

De classificatiesystemen die voor octrooidocumenten worden gebruikt, hebben al een lange geschiedenis. Dit heeft geresulteerd in verschillende, diverse en vergelijkbare systemen. Hoewel de meeste classificatiesystemen onafhankelijk en verschillend van elkaar zijn begonnen, is er de trend om meer vergelijkbare of gelijkwaardige systemen te gebruiken. Samenwerkingen tussen de octrooibureaus is hiervan de aanleiding.

De meeste classificaties hebben een hiërarchische structuur, waarbij onderverdelingen steeds specifiekere details beschrijven. Een andere veelgebruikte structuur is het gebruik van een lijst met karakteriseringen van bepaalde aspecten, zoals deze bijvoorbeeld bij deep indexing wordt gebruikt. In de praktijk zijn de huidige classificatiesystemen gebaseerd op één van deze structuren, maar gebruiken ze tegelijkertijd ook de andere structuur.

De meest bekende classificatie is de International Patent Classification (IPC) die door alle leden van de WIPO wordt gebruikt. Dit is een hiërarchisch classificatiesysteem. Een voorbeeld van deep indexing is het classificatiesysteem F-term (File forming term) dat wordt gebruikt door het Japanse octrooibureau (JPO).

De classificatiesystemen die deze twee structuren gebruiken, worden in de volgende paragrafen verder beschreven.

3.2.1 IPC soorten

De IPC is het classificatiesysteem van de WIPO en is door haar leden overeengekomen. Elk octrooidocument dat door een lid wordt gepubliceerd, heeft minimaal één IPC-classificatiecode.

Verschillende classificatiesystemen zijn gebaseerd op de IPC. Dit betekent dat deze classificatiesystemen dezelfde classificatiecodes hebben als de IPC met verdere onderverdelingen. Deze verdere onderverdelingen zijn er om het zoeken efficiënter te maken.

Bekende classificatiesystemen gebaseerd op de IPC zijn:

  • Cooperative Patent Classification (CPC) wordt gebruikt en onderhouden door het EOB en de USPTO en wordt ook gebruikt door octrooibureaus in andere landen.
  • File Index (FI) gebruikt door de JPO.
  • Deutsche Klassifikation (DEKLA) gebruikt door het Duitse octrooibureau (DPMA).

Als hiërarchisch classificatiesysteem vereisen de IPC-type classificatiesystemen ten minste één classificatiecode. Een bepaalde code moet zo gedetailleerd mogelijk zijn. Dit betekent dat aan een document een code moet worden toegekend die zich op het laagst mogelijke niveau bevindt. Er kunnen meerdere codes aan één document worden toegewezen, maar de regels voor toewijzing zijn niet volledig consistent tussen de verschillende classificatiesystemen.

De IPC bestaat uit acht secties:

  1. Human Necessities
  2. Performing Operations, Transporting
  3. Chemistry, Metallurgy
  4. Textiles, Paper
  5. Fixed Constructions
  6. Mechanical Engineering, Lighting, Heating, Weapons
  7. Physics
  8. Electricity

Deze acht secties zijn verder onderverdeeld in:

  • Class
    • Subclass
      • Group
        • Main group or subgroups

Als voorbeeld een classificatiecode voor een wasknijper met scharnierende delen: D06F55/02. Deze code bestaat uit de onderdelen:

Section Class Subclass Group Subgroup
D 06 F 55 02

De hiërarchische structuur met alleen de tekst van de specifieke kopteksten van dit voorbeeld is:

Section D:
Textiles, Paper
Class 06:
TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
Subclass F:
LAUNDERING, DRYING, IRONING, PRESSING OR FOLDING TEXTILE ARTICLES
Group 55:
Clothes pegs
Subgroup 02:
with pivoted clamping members

Om een ​​betere indruk te krijgen van de hiërarchische structuur, zie de volledige lijst van de classificatie van D06F in CPC scheme D06F.

In Eigenschappen wordt uitgelegd hoe de documenten worden geclassificeerd. Deze kennis van classificatie is nodig om de juiste classificatiecodes te kunnen selecteren.

3.2.2 Deep indexing

Bij een index classificatiesystemen worden meerdere aspecten die in een document zijn geopenbaard geclassificeerd. De aspecten die gebruikt worden zijn bijvoorbeeld kenmerken van een oplossing, toepassing en probleem. Eén document heeft dus meerdere indexcodes.

Het idee achter het indexeren is dat de inhoud van een document nauwkeurig kan worden gedefinieerd door de meerdere aspecten en daardoor ook gemakkelijk kan worden teruggevonden.

Hoewel de CPC een hiërarchisch classificatiesysteem is, gebaseerd op de IPC, hebben sommige delen van de CPC ook een aanvullend index classificatiesysteem. Hieruit blijkt dat een classificatiesysteem geen zuiver hiërarchisch systeem of zuiver indexsysteem hoeft te zijn. Zie als voorbeeld de aanvullende indexcodes (D06F2100 codereeks) in de D06F CPC in D06F.

De JPO gebruikt zowel de FI, een hiërarchisch systeem, als het F-term-systeem, een zuiver indexsysteem. Het F-term-systeem is een deep indexing classificatiesysteem: meerdere aspecten worden volledig geclassificeerd.

Voor wasknijpers is de juiste F-term 4L027. Deze F-term is echter leeg en wordt niet gebruikt. In de FI bestaat een gedetailleerd schema voor wasknijpers, wat waarschijnlijk de reden is dat een F-term schema voor wasknijpers niet nodig is.

Voor het technisch aangrenzende veld van was- en droogmachines bestaat een gedetailleerd F-term schema. In F-term 3B168 is dit F-term schema 3B168 te zien. In dit voorbeeld kunnen meerdere aspecten worden geclassificeerd:

  • AA type of washer and dryer
  • AB method of washer and dryer
  • AC types of washer and dryer for businesses
  • AD clothes
  • AE description of drawings
  • BA purpose
  • CE rotor, churning wing
  • FA detergent, solvent and medicine
  • JM features of control
  • WA instrument for wash and a wash auxiliary implement
  • WB putting-in, taking-out and a carrying means of the washing

Een document met een uitvinding over een wasmachine krijgt vanuit meerdere aspecten één of meerdere classificatiecodes:

  • kenmerken van het type wasmachine en het proces in de A-aspecten,
  • doel of opgeloste probleem in het B-aspect,
  • extra kenmerken in de C-, F-, J- en W-aspecten, indien van toepassing.

Door de verschillende relevante F-termen in een zoekopdracht te combineren, kan een verzameling documenten worden geselecteerd. Bij deze deep indexing is het dus noodzakelijk om alle aspecten te classificeren, zodat een goede volledigheid mogelijk is. De aspecten die in het classificatieschema worden gekozen, zullen een grote invloed hebben op de nauwkeurigheid en volledigheid. Ook dit schema is gebouwd voor examiners bij het octrooibureau en past daarom mogelijk niet goed bij een onderzoeksvraag.

Een voorbeeld van een commerciële indexclassificatie is het Derwent manual codes classificatiesysteem dat beschikbaar is in de Derwent World Patent Index (zie website: clarivate). Dit is een classificatiesysteem in eigendom van Derwent voor het zoeken in hun patentdatabank.

3.3 Eigenschappen

3.3.1 Inleiding

Om de juiste classificatiecode te kunnen kiezen en te kunnen kiezen welk classificatiesysteem gebruikt moet worden, moeten de kenmerken van de systemen voldoende duidelijk zijn. Dit deel van dit document heeft tot doel de belangrijkste kenmerken duidelijk te maken.

In de beschikbare databanken zijn een beperkt aantal classificatiesystemen beschikbaar. De meest gebruikte classificatiesystemen zijn de IPC en de CPC. Daarom worden vooral deze twee hier vergeleken, met enkele kleine uitstapjes naar enkele andere systemen.

3.3.2 Omvang van de geclassificeerde documenten

Alle leden van de WIPO moeten hun octrooipublicaties classificeren met de IPC. Dit betekent dat vrijwel elke octrooipublicatie een IPC classificatiecode heeft.

Echter, de IPC werd in de jaren zeventig geïntroduceerd. Documenten gepubliceerd vóór deze introductie konden daarom niet met een IPC-code worden gepubliceerd. In sommige databanken, bijvoorbeeld Espacenet, is dit opgelost door oudere documenten een IPC-code toe te wijzen op basis van de beschikbare CPC-codes van het document.

De EOB en USPTO classificeren alleen de documenten uit de belangrijkste landen met CPC-codes. Documenten in een taal die geen officiële taal is bij deze octrooibureaus, worden tegenwoordig niet geclassificeerd door deze octrooibureaus. Documenten in de Japanse taal (zowel JP als WO) krijgen bijvoorbeeld geen CPC-codes. Hoewel niet ieder document is geclassificeerd met een CPC-code, is het aantal documenten met een CPC-code nog steeds enorm. Een snelle vergelijking op het moment van schrijven laat zien:

55 miljoen van de in totaal 158 miljoen documenten in de databanken van het EOB hebben een CPC-code toegewezen gekregen door het EOB of USPTO. In totaal hebben 70 miljoen documenten een CPC-code als de andere landen die CPC-codes toekennen, ook worden meegerekend. Vergelijk dit met de bijna 37 miljoen documenten die oorspronkelijk een IPC-code hebben gekregen.

Cijfers van andere classificatieschema’s: bijna 16 miljoen documenten hebben een F-term, bijna 18 miljoen documenten hebben een FI-code. Voor een overzicht van de database bij het DPMA zie: data coverage Depatisnet.

Verschillende landen (bijvoorbeeld China en Korea) gebruiken nu ook CPC-codes bij hun gepubliceerde documenten. Daarom kan worden verwacht dat de omvang van de CPC zal toenemen.

3.3.3 Wat en hoe wordt geclassificeerd?

In zowel de IPC als de CPC wordt de uitvinding altijd geclassificeerd. Dit betekent dat een document minimaal 1 classificatiecode heeft. Het is ook mogelijk om aanvullende informatie te classificeren die nuttig is bij het zoeken. Zo zijn meerdere classificatiecodes op een document mogelijk.

Over het algemeen wordt de meest gedetailleerde (laagste in de hiërarchie) classificatiecode gebruikt. Een andere veelgebruikte regel is dat voor de classificatie de eerste correcte plaats in het classificatieschema wordt gebruikt. Maar er zijn veel uitzonderingen. Zie voor alle uitzonderingen de toelichting in het classificatieschema en de CPC-definities.

Een zeer gedetailleerde handleiding over het gebruik van de IPC kan je vinden in de Guide to the International Patent Classification (2024). Het meeste van wat hierin geschreven staat, is ook van toepassing op de CPC. Dit is geen document dat makkelijk te lezen is. Houdt hiermee rekening voordat je het probeert te lezen.

In deze handleiding worden de algemene regels beschreven. Hoe in een specifiek technisch gebied met de CPC wordt geclassificeerd, kan anders zijn dan hoe algemeen wordt geclassificeerd. De informatie hoe in een specifiek technisch vakgebied wordt geclassificeerd, kan worden gehaald uit de ‘notes’ in het classificatieschema en uit de definities. Zie bijvoorbeeld de definities van D06F in CPC-definitie D06F.

Vaak wordt de betekenis van een group of subgroup nader toegelicht in de definities. Indien bijvoorbeeld het verschil tussen wasknijpers (D06F55/00) en wasknijpers met pivoted clamping members (D06F55/02) niet duidelijk is, verduidelijken de afbeeldingen in de definities onder de kopteksten dit (zie pagina 121 van de definities in CPC definitie D06F).

De CPC heeft meer subgroups (zie bijvoorbeeld de delen tussen accolades in CPC-schema D06F) en daardoor kan de omvang van een selectie kleiner zijn vergeleken met het gebruik van IPC-codes. Normaal gesproken resulteert dit in een hogere nauwkeurigheid.

Naast meer subgroups heeft de CPC ook extra additional codes (de 2000-reeks in subgroups). Deze additional codes worden op verschillende manieren gebruikt, zoals als index of als verdere onderverdelingen. Een waarschuwing hierover: additional codes zijn vaak niet verplicht en dus mogelijk niet volledig. Controleer wat er in de opmerkingen en definities staat.

3.3.4 Wie classificeert en wanneer?

De IPC-codes worden toegekend door de examiner werkzaam bij het betreffende octrooibureau, aan een document dat wordt gepubliceerd. Hoewel er wordt gestreefd naar een consistente classificatie, kan worden verwacht dat er enige variatie bestaat in de codes die door de examiners van de verschillende octrooibureaus worden gegeven. Dit kun je zien door bijvoorbeeld de IPC-codes te vergelijken met CPC-codes op een document of door de IPC-codes op de documenten van de verschillende landen in een octrooifamilie te vergelijken.

De CPC-codes worden toegekend door examiners bij het EOB of de USPTO. Deze examiners werken in een gespecialiseerd technisch vakgebied waar een beperkt aantal classifiers actief is. Dit resulteert in een betere eenduidigheid dan bij de IPC-codes.

De IPC-codes worden alleen toegekend wanneer het document wordt gepubliceerd en worden later niet bijgewerkt.

De CPC-codes die aan documenten zijn toegewezen, worden bijgewerkt wanneer er een fout wordt ontdekt of wanneer het classificatieschema wordt gewijzigd. De aan documenten toegekende codes zijn daarom normaal gesproken altijd actueel, waarbij de uitzonderingen beschreven zijn in het classificatieschema.

Voor de Dekla en de FI en F-term is de situatie vergelijkbaar met de CPC.

3.3.5 Een paar tips

Ervaring in het zoeken zal helpen om de classificaties correct te gebruiken. Wanhoop dus niet als de eerste keer niet goed gaat.

Controleer, door naar de geselecteerde documenten te kijken, of je de classificatie goed hebt begrepen. Verspil geen tijd met het doorzoeken van een verkeerde verzameling!

Als je niet kan vinden wat je zoekt, heb je een verkeerde selectie gemaakt. Ja, er bestaat voor alles een eerdere stand van de techniek (tenzij je een ontdekking hebt gedaan die de wereld verandert).